De door de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj aan het einde van de jaren zestig en begin van de jaren zeventig aan zijn vriend en assistent, de musicoloog Volkov, gedicteerde memoires halen de hekel over elke illusie dat er ooit iets warms is geweest tussen de componist en het Sovjetgezag. Het boek is een verbitterde afrekening met de stalinistische en poststalinistische werkelijkheid, met de censuur, de stroomlijning, de repressie.