Om uit de klauwen van de bezetter te blijven, meldt een joodse jonge dierenarts zich eind 1942 met een vervalst identiteitsbewijs voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Tot zijn geluk wordt hij als boerenknecht geplaatst op een rommelig boerenbedrijf in Westfalen. Hij moet hard werken op het land en met het vee, vooral geen initiatieven ontplooien en al zeker geen verdachte vakkennis etaleren. Behendig manoeuvreert hij zich door het altijd op scherp staande mijnenveld met argwanende gendarmes en boer Heinz, een bejaarde oorlogsveteraan, nazi-aanhanger en virulente antisemiet. Zijn enige lichtpuntje in deze zware tijden is Hilde, de schoondochter van boer Heinz. Een lichtpuntje met een groot risico, want relaties tussen dwangarbeiders en Duitse vrouwen worden streng bestraft. Met veel geluk en behendigheid haalt dwangarbeider De Korte de bevrijding, waarna hij met angstige vermoedens op zoek gaat naar zijn familie in Nederland. De gevaarlijke reis, de teleurstellingen en zijn pogingen om weer te worden wie hij was, worden hem alsnog bijna fataal.