Als kind werd Jantijn al vaak Jantje genoemd. Haar moeder vond dat een vorm van afglijden, maar het was wel hoe Jantijn zich voelde, meer jongen dan meisje. Als het verhaal begint is ze aan de tweede helft van haar leven begonnen en wil ze alsnog worden wat ze eigenlijk altijd geweest is: een jongen. Twee mensen spelen een sleutelrol bij de gebeurtenissen die dan volgen, haar vriendin Leah die graag wil blijven denken: ik ga de stad in met mijn vriendin, en haar broer Hindrik die als levenstaak ziet om Jantijn te beschermen, tegen wat dan ook, en tegen elke prijs. Gewoon een tussenvorm is dus een verhaal over onuitwisbare identiteit, maar ook het verslag van een onrustbarende obsessie.