Na een heftige periode grijpt verandermanager en psycholoog Mara van den Berghe met beide handen een tijdelijke klus aan. In opdracht van de eigenaar van een psychologisch onderzoeksbureau, verblijft Mara een maand intern op landgoed Huis ten Have te Veenbrug in Groningen. Het landgoed heeft een rijke geschiedenis en diende van 1882 tot 1893 als psychiatrische kliniek voor vrouwen. Het doel is een negenjarig meisje met gedragsproblemen, Annabelle van Haeften, te observeren, te diagnosticeren en een behandelplan op te stellen. Maar waar is Annabelles vader en wat is er met haar moeder? Waarom ligt het bewaard gebleven archief nog niet in het museum van Veenbrug? Welke geheimen worden er door de familie van Haeften en het personeel verzwegen of zelfs toegedekt? Algauw vermoedt Mara dat de oorzaak van Annabelles problematiek weleens in de geheimzinnige en verstoorde familiedynamiek is te vinden. Samen met Thomas van Willingen, zoon van de huishoudster en student Psychologie, gaat Mara op onderzoek. Als er een moord wordt gepleegd, is het einde nabij…