Vijftien heel verschillende mensen. Allemaal op een bepalend moment in hun leven, zo’n moment waarop de dingen ontploffen of imploderen, stilvallen of deblokkeren, kapotgaan of ten goede keren. Zij voeren een gevecht op leven en dood met hun ergste vijand. Gij nu gaat over wurgende eenzaamheid. Over vluchten en ontsnappen, wat geenszins hetzelfde is. Over verledens die je blijven achtervolgen, tot je beter leert te weten. Over het verlangen om gezien te worden, de verschroeiende wil om het goed te doen, de opmerkelijke veerkracht van wie weigert op te geven. En over de heftige wereld die het soms zelfs de dappersten onmogelijk maakt.
Griet Op de Beeck zet op haar eigen onnavolgbare wijze het kortverhaal naar haar hand. En tegelijk schrijft ze een boek dat meer wil zijn dan de droge optelsom van de delen. Want, hoe verschillend ook de verhalen, allemaal beschrijven ze hoe verloren mensen zijn, tenzij ze de moed vinden om zichzelf te redden.