De Elfen lieten ons deze wereld na en degenen met de meeste macht, zijn heer en meester. Goud. Gouden vloeren, gouden muren, gouden meubels, gouden kleding. In Highbell staat een kasteel, verscholen in bergen van eeuwig ijs, en in dat kasteel is alles van goud. Ook ik. Koning Midas redde me vanuit de krochten van mijn wereld, nam me mee naar zijn paleis en plaatste me op een voetstuk. Ik ben zijn meest dierbare bezit. Zijn lievelingetje. Ik ben de vrouw die hij van goud maakte om aan alle anderen te laten zien dat ik de zijne ben. Dat hij machtig is. Hij beschermde me en in ruil daarvoor schonk ik hem mijn hart. Voor altijd veilig verscholen in zijn gouden paleis. Tot er een allesverwoestende oorlog uitbreekt en er een deal wordt gesloten. Alles waarin ik tot dan toe heb geloofd, blijken leugens te zijn. Zelfs mijn liefde voor Midas. Een gouden kooi is niets meer dan dat. Een kooi. Nu ben ik vrij, maar de monsters aan de andere kant van de tralies zijn misschien nog wel erger dan een leven in gevangenschap.