Daar ontmoet ze Lisa, Daisy, Georgina en Polly, gekke meiden die niet alleen haar vriendinnen worden maar die haar uiteindelijk ook de weg wijzen terug naar zichzelf.
Susanna Kaysen schrijft in een sobere, heldere stijl over de wanorde in haar geest, over de routine van de inrichting, over het personeel en over haar medepatiënten. Ze stelt met haar verhaal de vraag naar het verschil tussen 'gek' en 'normaal'.