Vier leden van een familie van plantagehouders in Angola komen in een polyfoon gezang aan het woord: Isilda en haar drie kinderen Carlos, Rui en Clarisse. De kinderen vertellen over hun leven in Lissabon en geven hun eigen kijk op hun jeugd in Angola, steeds afgewisseld door het relaas van de moeder. Allevier leven ze opgesloten in een wereld van waanvoorstellingen, illusies, leugens en zelfbedrog, waarin menselijk contact onmogelijk is.
De glans en pracht van Portugal vormt het tweede deel van een driedelige cyclus over macht, waarvan de delen ook los van elkaar gelezen kunnen worden.