Geen boek roept meer controverse op dan de Bijbel. Voor de een is het Gods Woord, voor de ander een verzameling onsamenhangende teksten. Een ding is zeker: het is een van de belangrijkste geschriften die de mensheid heeft voortgebracht. Maar omdat het boek der boeken vrijwel uitsluitend het speelveld is gebleven van theologen en andere godsdienstexperts, werd tot nu toe nooit beschreven wat de bijbel eigenlijk zegt over ons menselijk gedrag, over de condition humaine. Voor het eerst in de geschiedenis interpreteren historicus Kai Michel en primatoloog Carel van Schaik de meesterlijke bijbelverhalen nu vanuit een biologisch en antropologisch gezichtspunt. Zij komen daarbij tot verrassende inzichten in de menselijke natuur, die ontstijgen aan de wereld van de theologie en recht doen aan wetenschap en psychologie. Michel en Van Schaik beschouwen de Bijbel als de belangrijkste bron van inzicht in de aard van de mens, en in de dramatische veranderingen in onze levensstijl in de afgelopen tienduizend jaar. We adopteerden religie om stand te kunnen houden in een vijandige wereld waarvoor we niet gemaakt waren, en zetten deze overlevingsstrategie vervolgens om in verhalen. Het zijn verhalen die tot op de dag van vandaag weerklank vinden. Van Adam en Eva tot koning Salomo, van de profeten tot Jezus van Nazareth: de bijbelverhalen bevatten de kern van wat het betekent mens te zijn, met eeuwige thema's als geweld en oorlog, macht en solidariteit, liefde, rituelen en seks.