Ian Buruma geeft een scherpe analyse van de spanningen tussen religie en politiek op drie continenten. Acht jaar lang hebben de Verenigde Staten een evangelische christen als president gehad, wiens goedgeorganiseerde, gelovige achterban de scheiding van Kerk en Staat soms helemaal leek te willen opheffen. Door het toenemende aantal radicale moslims groeit aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, in Europa, de angst dat de islam de westerse democratie aan het uithollen is. En zelfs in Azië, bij uitstek een polytheïstisch continent, is de ontwikkeling van de democratie lange tijd belemmerd door de nauwe banden tussen de staat en religie. God op zijn plaats biedt rijke inzichten in de ‘botsing’ tussen Oost en West, en in het aanhoudende conflict tussen religieuze en seculiere autoriteiten.