Met veel humor beschrijft Gort de avonturen van dromer Abel en zijn nuchtere vrouw Angela die hun winkeltje in de Amsterdamse Jordaan verkopen om een wijnboerderij in Zuid-Frankrijk te beginnen.
Ze worden getroffen door bizarre tegenslagen en Abel besluit wiet te gaan telen om zijn wijn te voorzien van een scheut geestverruiming. Daarmee kruisen ze het pad van lieden die het niet zo nauw nemen met de wet, hetgeen leidt tot hilarische gebeurtenissen en een spetterende ontknoping