De laatste reus, de vernietigende Goleman, is de beschuldigingen van machtswellust en controlezucht beu. Hij wil sterfelijk worden, in de huid kruipen van zijn grootste rivaal: de mens. Maar hij wil geen gehersenspoelde ‘golem-man’ zijn.
Nadat hij zelfs de artificiële intelligentie heeft opgeslokt, wordt de reus als een kleine mens geboren in een doodlopende straat bij een park: Antwerpen, anno 1960. De onhandige dichter ontpopt zich tot een ontdekkingsreiziger in het eigen hoofd. De troubadour verzint een ‘Liedboek voor de grote reus’. Of is de verteller zelf door Goleman verzonnen?
Deze finale voert de lezer over de hoogste toppen van de taal naar de diepste krochten in het brein van een ontsnappingskunstenaar. Dit meesterstuk neemt afscheid met een trilling van schoonheid.