Theo Olthuis doet een poging en is er wonderwel in geslaagd om een aantal opmerkelijke plekken en mensen in dichtvorm te beschrijven. De dichter observeert vaak vanaf een afstand en schrijft, soms ironisch, dan weer op een haast kinderlijke manier, maar steeds in een zeer eigen taal over wat hem boeit. Verwondering naast ongerustheid en wrevel. De gedichten vallen op door hun zuiver woordgebruik; de zinnen zijn vak kort en gebald. Voor de lezer een bundel poëzie, waarin hij veel zal herkennen en zeker ook verrast zal worden.
Bangig hart / alles klopt nog / fiets maar rustig door