Na zorgvuldige voorbereidingen steekt hij het Gouden Paviljoen in brand en zoekt zelf in de vlammen de dood. Als deze zelfmoord mislukt vlucht hij en tracht zichzelf opnieuw van het leven te beroven, en wordt dan gearresteerd. In het daarop volgende proces komen de motieven van zijn brandstichting naar voren. Ofschoon hij als psychopaat wordt beschouwd is zijn daad niet alleen een pathologische actie maar ook een symbolische daad van verzet tegen neurotische Zen-praktijken, tegen een geperverteerd, zichzelf overleefd hebbend boeddhisme.