In Grenskoorts ontdekt Han Lörzing het Europa van de jaren zestig van de vorige eeuw. In het begin verbaast hij zich over de voor hem nieuwe wereld die over de grens voorbij Winterswijk en Wuustwezel ligt. Wat hem drijft is een onstuitbare behoefte om barrières, overgangen en scheidslijnen op te zoeken en te overschrijden. Met de jaren verdwijnt zijn naïviteit en wordt hij een geroutineerd reiziger, die liftend en autorijdend de laatste witte vlekken op de kaart invult, totdat hij weet dat zijn tijd van ontdekking voorbij is.
Grenskoorts is een kennismaking met een Europa dat er heel anders uitziet dan nu. Het heeft veel en vooral harde grenzen. Midden door het continent loopt het IJzeren Gordijn, dat voor westerlingen moeilijk en voor Oost-Europeanen vrijwel onmogelijk te doordringen is. De verschillen tussen de landen zijn groot: Portugal is straatarm, Zweden is onvoorstelbaar rijk en de DDR is de vijand en voelt zich ook zo. Het net van autosnelwegen is in de meeste landen zeer beperkt van omvang. Lifters reizen van de ene kerktoren naar de andere en hebben ruime gelegenheid om landen en hun plaatselijke bevolking te leren kennen. Grenskoorts is een beschrijving van Europa vanuit de berm.
Grenskoorts is een kennismaking met een Europa dat er heel anders uitziet dan nu. Het heeft veel en vooral harde grenzen. Midden door het continent loopt het IJzeren Gordijn, dat voor westerlingen moeilijk en voor Oost-Europeanen vrijwel onmogelijk te doordringen is. De verschillen tussen de landen zijn groot: Portugal is straatarm, Zweden is onvoorstelbaar rijk en de DDR is de vijand en voelt zich ook zo. Het net van autosnelwegen is in de meeste landen zeer beperkt van omvang. Lifters reizen van de ene kerktoren naar de andere en hebben ruime gelegenheid om landen en hun plaatselijke bevolking te leren kennen. Grenskoorts is een beschrijving van Europa vanuit de berm.