Oude kaarten, of ze nu getekend zijn, met de hand
ingekleurd of gedrukt, laten een wereld zien die ver
weg lijkt. Maar is dat zo?
In de Universitaire Bibliotheken Leiden bevindt
zich een rijke collectie oude kaarten en atlassen die de
Leidse verzamelaar Johannes Tiberius Bodel Nijenhuis
honderdvijftig jaar geleden aan de universiteit schonk.
Een groot aantal kaarten in deze collectie beeldt
grenzen af. Grenslijnen, waterlinies, riviergrenzen,
staatsgrenzen, dijken en sloten, zelfs de grens
tussen eb en vloed of tot waar klokgelui hoorbaar is.
Natuurschrijver Kester Freriks en conservator Martijn
Storms brengen de papieren collectie tot leven.
Kester Freriks ging door heel Nederland op zoek
naar de grenzen van vroeger in het landschap van nu.
Hij volgde oude grenslijnen die in het verre verleden
getekend zijn, kon ze aanraken en er langslopen.
Gaandeweg ontstaat een caleidoscopisch beeld
van de omgang van de mens met het landschap.
Hoe kleiner en dichter bevolkt het land, hoe meer
grenzen. Ook de ligging van Nederland, deels onder
de zeespiegel, vraagt om het trekken van grenzen.
Na lezing is er maar één conclusie: grenzen zijn
onlosmakelijk verbonden met het échte Nederland en
het Nederlandse landschap.