Zoals bij alle grote schrijvers vormt het werk van de Egyptische auteur Albert Cossery (1913-2008) één groot mozaïek. Hij schreef een klein, maar ijzersterk oeuvre, dat uit zeven romans en een verhalenbundel bestaat. In zijn romans verwerkte hij zijn observaties van een kortstondige terugkeer naar het volledig uit zijn krachten gegroeide moderne Cairo. Cossery's laatste roman, 'Grote dieven kleine dieven' uit 1999, verschijnt nu voor het eerst in een Nederlandse vertaling door Mirjam de Veth.
'Grote dieven kleine dieven' speelt zich af in het uit zijn krachten gegroeide Cairo, waar haastig en goedkoop gebouwd wordt. Door bezuinigingen op deugdelijk bouwmateriaal en door achterstallig onderhoud van bestaande huizen storten regelmatig panden in.
In deze omgeving proberen allerlei kleurrijke personages zich met humor, optimisme en veerkracht door het leven te slaan. Een van hen is Oessama, een intelligente, ironische kleine dief, die zich door zijn dandy-achtige uiterlijk toegang verschaft in hogere kringen, waar hij de rijken met liefde van hun geld ontdoet. In een gerolde portefeuille vindt hij een brief waaruit blijkt dat een projectontwikkelaar en een politicus schuldig zijn aan de ineenstorting van een gebouw, waarbij minstens vijftig doden vielen. Hij vraagt zijn leermeester in het dievenvak wat hij met die brief aan moet. Ze halen er een filosofische journalist bij, die net als talloze armoedzaaiers in een grafhuisje in de Dodenstad woont. Dit trio zint op een manier om de 'grote dieven' aan te pakken.
Cossery geeft met bijtende spot lucht aan zijn haat tegen de rijken en de machthebbers, en hij laat de kleine krabbelaars, de dromers en de subversieven aan het langste eind trekken. De hoofdpersoon van 'Grote dieven kleine dieven', de 'gentlemandief' Oessama, lijkt als twee druppels op zijn schepper, die beaamt: 'Al mijn personages zijn Albert Cossery'.