Maar een engel - je moest er maar op komen. Het geval was zozeer niet een engel met zijn vettige regenjas, kale hoofdhuid onder verpieterd plakhaar, vermolmde gebit en vooral met zijn volgepropte paperassentas, dat Bovenkamp opnieuw in de lach schoot. Een engel met een dikke tas, je kon tegenwoordig nergens meer van op aan.'