Een naderend afscheid, een slapend lichaam, een tuin die een leven van groeien en langzaam verdwijnen in zich draagt: een dochter neemt afscheid van een moeder, nodigt haar leven uit zich nog eenmaal te tonen. Ze wiegt de beelden uit een verleden, weegt de groenten uit de tuin, herinnert zich, koestert de moeder, 'jij bent de zee/alles heeft jou meegebracht.'
Haar vliegstro is een sterke, tedere bundel over hoe ieder einde een begin is en hoe taal zich kan nestelen in alls wat een bijna voorbij leven heeft verzameld.