Marguerite Barankitse (1956) – Maggy voor velen – heeft deze haat in zijn meest onmenselijke gedaante gezien toen in 1993 voor haar ogen 72 mensen werden vermoord. Tijdens deze barbarij slaagde zij erin om – met gevaar voor eigen leven – vijfentwintig kinderen te redden. Later zou ze nog honderden anderen in veiligheid brengen tijdens de helse burgeroorlog. Uit haar woede en verzet, maar ook uit haar sterke geloof in het christendom en haar liefde voor het leven put zij nog steeds krachten waarvan zij het bestaan niet vermoedde en weet ze mensen hoop te geven. Dankzij haar inzet konden meer dan tienduizend kinderen eten, naar school gaan, opnieuw verenigd worden met hun familie of een nieuwe thuis vinden in gemeenschappen waar verantwoordelijkheid en medemenselijkheid een andere betekenis kregen. Maar boven alles genieten zij nu van onderwijs in vrede, vergevingsgezindheid en respect, wat van hen een nieuwe en jonge generatie burgers maakt die hun menselijkheid boven iedere etnische afkomst stellen, zijnde Hutu, Tutsi of Twa. Met gratie, eerlijkheid en humor beschrijft Marguerite Barankitse haar ervaringen. Ze deinst er niet voor terug om kritiek te spuien op bepaalde humanitaire acties, machtsinstellingen en zelfs de Kerk. Barankitse verzette bergen in tijden van wanhoop en brengt ons een bijzondere levensles bij.