Het meisje heet Elsa Helena van der Molen. Ze is 20 jaar en woont met haar vader en moeder in een grote villa in Los Angeles. Haar leven bestaat vooral uit een alfabet aan jongensnamen bij elkaar zoenen, uitslapen en niet te veel nadenken. Tot ze op een zaterdagmiddag met de fiets naar de universiteit gaat en aangereden wordt door een taxi.
Maartje Wortel schrijft met een mengsel van afstandelijkheid en mededogen over twee dolende zielen, overgeleverd aan hun eigen en elkaars obsessies.