Het is het begin van de veertiende eeuw en de 13-jarige Sebi, woonachtig in het dorpje Schwyz, besluit dat hij niet gemaakt is voor veldwerk of het leven als soldaat – hij wil professioneel verhalenverteller worden. In 1313 heeft zo'n jongen het niet gemakkelijk in een dorp waar de schoffel van de doodgraver elke dag te horen is en engelen nauwelijks van duivels te onderscheiden zijn. Maar van de halfbaard, een vreemdeling van ver weg, leert de jongen wat mensen onderscheidt in goede en in slechte tijden – en hoe je zelfs in moeilijke tijden het beste uit jezelf kunt halen. Halfbaard demonstreert op onderhoudende wijze de vaardigheden van de jonge Sebi met een verscheidenheid aan spannende verhalen over diens omgeving en is daarmee een ode aan de vertelkunst. Al wordt die vertelkunst ook kritisch tegen het licht gehouden, want zoals blijkt wordt een goed verhaal vaak eerder geloofd dan de waarheid en dat is nu, zeven eeuwen later, weer helemaal en vogue.