In 1997 emigreert een alleenstaand en vermogend man op 48-jarige leeftijd naar Brazilië. Gezegend met een gezond stel hersenen heeft hij het ver geschopt in zijn leven. Al zijn jongensdromen komen één voor één uit.
Na een onheilspellend telefoontje in 2006 vliegt zijn jongste zus halsoverkop naar Brazilië, waar ze haar broer in coma aantreft. Tijdens haar verblijf wordt ze geconfronteerd met tegenstrijdige informatie. De intriges stapelen zich op.
Alles wijst er op dat haar broer de laatste tijd onder bizarre omstandigheden leefde die hij angstvallig voor haar verborgen hield.
Is hij slachtoffer geworden van zijn eigen naïviteit en daardoor in een afschuwelijke slangenkuil terecht gekomen? Wat moet zij geloven en wie kan zij nog vertrouwen?
Zoals bladeren van de bomen vallen, zo sneuvelt in de herfst van zijn leven alles wat hij heeft opgebouwd. Zijn imperium stort in. En haar wereld ook.
Na een onheilspellend telefoontje in 2006 vliegt zijn jongste zus halsoverkop naar Brazilië, waar ze haar broer in coma aantreft. Tijdens haar verblijf wordt ze geconfronteerd met tegenstrijdige informatie. De intriges stapelen zich op.
Alles wijst er op dat haar broer de laatste tijd onder bizarre omstandigheden leefde die hij angstvallig voor haar verborgen hield.
Is hij slachtoffer geworden van zijn eigen naïviteit en daardoor in een afschuwelijke slangenkuil terecht gekomen? Wat moet zij geloven en wie kan zij nog vertrouwen?
Zoals bladeren van de bomen vallen, zo sneuvelt in de herfst van zijn leven alles wat hij heeft opgebouwd. Zijn imperium stort in. En haar wereld ook.