Hannah en ik gaat over de eeneiige tweeling Hannah en Ada. Ze groeien samen op in een harmonieus gezin tot hun vader, leraar op een jongensschool, een keus maakt die verregaande gevolgen heeft voor iedereen afzonderlijk. Hannah verlaat op jonge leeftijd het gezin om zelfstandig te gaan wonen, Ada volgt enkele jaren later. Dan begint het echte leven pas. Mijn cel ligt aan de westkant; dus daar waar de zon ondergaat. In de zomer trekt het licht weg over de wand tegenover mijn brits. De kwiklampen op de binnenplaats blijven branden van avond- tot ochtendschemering. Met mijn handen vorm ik schaduwkonijntjes op de muur en wanneer ik niet in slaap kom, vertel ik ze een verhaaltje. Over een bos waar oude rioolbuizen liggen waar je, een beetje kromgebogen, in kunt schuilen en vuurtjes kunt stoken, waar ratten ritselen en vogels pieren pikken aan de rand waar het altijd vochtig is, waar een kabouterboom staat en wilde bramenstruiken groeien met bramen donker als geronnen bloed. Ik heb al jaren geen boom meer gezien. Het gevaar slaapt onder de huid, gist in het bloed. Eén verkeerde opmerking, één verkeerd gebaar zal leiden tot een dramatische gebeurtenis. Over ‘De zoektocht naar Madeleine Merano’, de vorige roman van Pauline J. van Munster: «Spannend? Ja. Je voelt: lijnen gaan samenkomen en je wilt graag weten hoe. Mythisch? Ook: de namen, de locatie, eiland zee. Broeierig? Wat dacht je: de benauwde sfeer, de roddel, de verhalen. Sferisch? Enorm. In werkelijkheid bestaat het eiland niet maar ik kan het – na lezing van deze roman – uittekenen en kreeg zelfs zin erheen te gaan. Dankzij Van Munster ben ik er geweest.» – Yolanda Entius in Trouw De romans en verhalen van Pauline J. van Munster spelen zich meestal af in een geïsoleerde situatie. Het kan de benauwdheid van een klein gezin zijn zoals in ‘De geheime brieven van Marta’ (2001), of binnen de muren van een klooster zoals in ‘Lied van Mod’ (2003) of binnen een parochie in een dorp zoals in ‘Het evangelie volgens Daphne’ (2000) of op een eiland zoals in ‘De zoektocht naar Madeleine Merano’ (2018).