De verhalen en teksten in dit deel volgen niet de gewone chronologie maar een grillig patroon.
Het tweede deel is veel meer een traditionele roman. Dit part beslaat een paar honderd hoofdstukken onder de noemer 'bekentenissen van "een" familie Esterházy'.
De adelijke familiegeschiedenissen die Esterházy opdist zijn lang niet alleen maar lieflijk. Ze zijn ook wreed. Hij beschrijft het ergste vergrijp van mannen tegen vrouwen, van vaders tegen kinderen. Het feodale leven wordt niet verheerlijkt of als zuiver voorgesteld, maar in vele aspecten, waaronder ook politieke, morele en religieuze gecorrumpeerdheid. Harmonia caelestis is echter ook een vorm van literaire genealogie, barstenvol als de roman staat met literaire verwijzingen - van Horatius, Goethe en Dante tot en met Stendhal, Conrad en Chandler.
Eerst en vooral is dit boek echter een tijdsroman. Door middel van de familie Esterházy wordt de lezer ook een blik gegund op de geschiedenis van Hongarije en die van Midden-Europa gedurende de vorige eeuw. Esterházy's grootvader was in 1917 nog minister-president geweest. Daarna kwam de radenrepubliek onder Béla Kun, gevolgd door de reactionaire periode onder Horthy, de decennia van het communisme en de jaren na de melancholische revolutie. Sindsdien raakte de eeuwenoude adellijke familie Esterházy langzaam ontmanteld, onteigend van grondbezit en landgoederen, en werden haar nakomelingen vernederd en gepest (tot en met de zoon Esterházy toe).
Harmonia caelestis is een monumentale roman die uitdrukkelijk geen monumentale roman wil zijn. Een rijke roman, geschreven in talrijke registers: van sarcastisch en ironisch tot komisch en ernstig.