'Haar oog valt op een ronde kei. Ze pakt hem op en smijt hem met grote kracht in het water. Een harde plons. Rondom de plek waar de steen valt, vormen zich kringen die steeds wijder worden. Zo gaat dat, één steen valt in de vijver en de rimpelingen verspreiden zich over een groot deel van het oppervlak.'
Als GertJan, de enige zoon van Hendrik en Johanna, tijdens een reünie zijn jeugdvriend Peter ontmoet, kan hij zijn sluimerende gevoelens voor hem niet langer wegdrukken. Zijn huwelijk met Eva komt onder hoogspanning te staan.
In het streng gereformeerde milieu, waarin GertJan een rol heeft als jeugdleider, slaat dit nieuws in als een bom. Zijn ouders wijzen hem de deur, zodra hij besluit met Peter samen te gaan wonen.
Zijn vrienden keren hem de rug toe. GertJan raakt steeds meer in een isolement. De enige die hem onvoorwaardelijk steunt, is zijn oma.
Lukt het hem zijn hart te volgen en zijn milieu achter zich te laten? Is hij bestand tegen hardnekkige schuldgevoelens die hem verlammen?
De onthulling van een geheim uit het verleden laat alles kantelen. Kan hij zich opnieuw verhouden tot zijn vriend, zijn ouders en de gemeenschap?