Persoonlijk en bewogen, humoristisch en op stilistisch vlak adembenemend, schrijft ze over een tocht door India in de voetsporen van E.M. Forster en over schrijvers als Broch, Proust, Joyce, Diderot, Nabokov en Keats. Maar met dezelfde erudiete beweeglijkheid schrijft ze in haar dagboek over het verblijf in een huisje op het platteland, of brieven aan haar geliefde vanuit een Schots kasteel. Alles vindt een plek in Brassinga's virtuoze en intieme Hartsvanger.