In de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten is Kampen een belangrijke handelsstad,
maar de vijftienjarige Hasse vindt het er maar druk en benauwd. Ze trekt er liever op uit
met haar zelfgemaakte pijl en boog. Haar ouders zien haar het liefst getrouwd met een mattenvlechter, maar Hasse beslist anders. Ze redt Jan van Schaffelaar van het schavot door ter plekke met hem te trouwen. Samen trekken ze naar de Veluwe, waar hij als aanvoerder van een troep huurlingen de belangen van de hertog van Gelre behartigt.
Hasse geniet van het vrije leven, maar Van Schaffelaar en zijn mannen zijn niet overal geliefd en van verschillende kanten dreigt gevaar.