Eerst strompelend en later op lichte voeten wandelt Van Essen een vaste route, langs de bebouwde kom, de half-bebouwde kom, het Eerste Bos en het Tweede Bos. Onderweg sluit hij vriendschap met een roodborsttapuit, overdenkt hij hoe licht wordt vormgegeven en welk ritme er zit in stilstand en beweging. Heen en weer is een zoektocht naar de ware vorm, en tegelijk een klein monument voor een moeder – en voor de onbekende die aan de rand van een dennenbosje werd herdacht.