Jaren later gingen de schrijver en zijn vrouw terug en vervulden een gezamenlijke droom: ze kochten een bouwval in Boedapest en een boerderij in de van god verlaten zuidelijke heuvels en gingen het leven van weleer leiden: zomers op het land, 's winters in de stad.
In een heldere stijl en met oog voor details verweeft Scholten het persoonlijke en het historische en schept hij een beeld van een veranderende samenleving en een verdwijnende wereld. Tegelijk verhaalt hij beeldend en bij vlagen hilarisch over hoe het is je te vestigen in een nieuw land.'