Het heimwee dat ieder gedicht in Heimwee naar probeert uit te spreken, is in aanleg een heimweegevoel naar een concrete ervaring: het luisteren naar muziek van Schubert of Coldplay, het lezen van Kuifje, Reve of Borderwijk, maar ook het zien van plaatijzer of de herinnering aan een droom. De ervaring mag dan concreet zijn, de beschrijving ervan grenst aan het onmogelijke. Eigenlijk hoopt de dichter niet zozeer dat de beschrijving is gelukt, als wel dat de woorden die hij vond zich hebben losgezongen van hun aanleiding, om bij de lezer een nieuwe ervaring te bewerkstelligen, net zo concreet en net zo onbeschrijfbaar.