Pieter Posthumus heeft het maar druk: een zelfmoord op een zolderkamer, een naakt lichaam in een gracht, een onbekende toerist die dood neervalt op straat. En dat alles in een week tijd. Posthumus werkt voor de Gemeente Amsterdam, en regelt de begrafenis voor anonieme lijken die binnen de stadsgrenzen zijn aangetroffen. Posthumus is ervan overtuigd dat hij een moordcomplot op het spoor is, ook al doet de politie de zaak af als een ongeluk. En dan is daar Merel, een jonge journaliste, op jacht naar het grote verhaal.
Posthumus is vastbesloten de waarheid te achterhalen en de moordenaar te vinden. Maar door zijn zoektocht doorkruist hij onbedoeld het werk van de Inlichtingendienst. Een groep potentiële terroristen is net vrij gelaten, door gebrek aan bewijs, en de Inlichtingendienst vreest het ergste. Terwijl Posthumus achter de moordenaar aan gaat en Merel achter haar scoop, doet de Inlichtingendienst er alles aan een aanslag te voorkomen; hun werelden botsen met onvoorziene en verstrekkende gevolgen.