Op Helgoland, een kaal eiland in de Noordzee, een bij uitstek geschikte plaats om extreme ideeën te ontwikkelen, gaf de 23-jarige Werner Heisenberg de aanzet tot wat volgens velen de ingrijpendste wetenschappelijke revolutie aller tijden is geweest: de kwantumfysica. In de loop van de daaropvolgende eeuw werd het steeds duidelijker dat de kwantumtheorie schokkende en verontrustende ideeën in zich bergt, zoals spookachtige kansgolven en ver van elkaar verwijderde objecten die op magische wijze verbonden blijken. Tegelijkertijd is ze talloze malen experimenteel bevestigd, hetgeen heeft geleid tot een enorme verscheidenheid aan toepassingen. Men mag wel stellen dat de wereld van nu wordt geregeerd door deze theorie, terwijl ze toch nog altijd uiterst geheimzinnig is. In Helgoland vertelt Carlo Rovelli glashelder de avontuurlijke en door controversen gekenmerkte ontwikkeling van de kwantumtheorie. Ook geeft hij een nieuwe visie op de theorie: die is volgens Rovelli aanleiding om nog steeds onopgeloste fundamentele kwesties omtrent de aard van de fysische werkelijkheid, en daaruit voortvloeiend ook die van onszelf, in een nieuw en verrassend perspectief te onderzoeken.