‘De wereld holt achteruit, en toch ben je blij dat je leeft,’ schreef Hendrik Philip ’t Hooft, Hen voor intimi, zo’n honderd jaar geleden. Zijn achterkleinzoon Caspar Visser ’t Hooft schetst ruim een eeuw later aan de hand van Hens jeugddagboek, zijn reisjournaal en getuigenissen van tijdgenoten, met onderkoelde humor, een pakkend beeld van een voorbije tijd. Ondanks zijn wat gereserveerd ironische kijk op het leven was Hen een levenslustige man, advocaat, verdienstelijk cellist en dichter. In Hen (De wereld van een ingetogen patriciër) komen Hen en de mensen om hem heen tot leven. Ze maken muziek, spelen toneel, logeren op buitenplaatsen, maken reisjes op de Rijn, naar kuuroorden en de opera. Wat lazen ze? Wat geloofden ze? Wat zagen ze? Wat zagen ze niet? Beroemd zou Hen niet worden, maar juist daarom was hij bij uitstek een vertegenwoordiger van zijn tijd en milieu. Met een voorwoord van Jaap Scholten.