Voor de elfjarige Herman is niets vanzelfsprekend. Hij wil alles zelf ontdekken en verwondert zich over wat hij ziet. Zijn onverwachte vragen confronteren de volwassenen om hem heen met hun vastgeroeste patronen. Voor zijn leeftijdgenoten is hij een ongrijpbare jongen die maar beter buitengesloten kan worden. Herman heeft weinig last van zijn ge?leerde positie tot zijn moeder hem meeneemt naar de huisarts. Herman blijkt aan een zeldzame ziekte te lijden die ervoor kan zorgen dat al zijn haar uitvalt. En inderdaad. Op een ochtend wordt hij wakker en ziet hij haar op zijn kussen. Herman schaamt zich voor de haaruitval en besluit een muts te dragen. Nu hij ook uiterlijk afwijkt van de rest, wordt Herman zich bewust van zijn positie. Vanaf dat moment moet hij leren zichzelf te accepteren zoals hij is.