In Hersenorkaan zegeviert de taal. Zoals Ann De Craemer al tastend de weg uit de kelder vond, zo vindt ze de woorden om de depressie te omsingelen. Ze verhaalt hier over niet op kunnen staan, over de angst om de buurvrouw te moeten groeten, verlangen naar verlossing, angst voor terugval. En over liefde: de liefde van ouders, zus, ex, vriendin en vriend. En over de helende kracht van de zee, over oog voor schoonheid, oor voor poëzie.