De dichter Luuk Gruwez ontpopt zich ook in zijn proza als een tegelijk genadeloos en liefdevol portrettist. In Het bal van opa Bing laat hij een bonte stoet figuren langstrekken: zijn jeugdliefde Amanda, zijn ouders, zijn grote idolen Rik van Looy en Hugo Claus, zijn erotomane studiegenoot Bambi, een paar gekke tantes, en tenslotte nog de babbelzieke en lustig fabulerende opa Bing, die hem als een soort 'prince' de opdracht tot schrijven geeft.