Als Adam Napier ontslagen wordt en de bank zijn appartement in beslag neemt, betrekt hij het vervallen vakantiehuisje dat zijn broer jaren geleden kocht in de Karoo. Al snel dreigt de eenzaamheid bezit van hem te nemen - tot hij bij toeval Canning ontmoet, die beweert dat hij een jeugdvriend van Adam is en die hem uitnodigt om de weekeinden door te brengen op zijn landgoed. De vrouw van Canning oefent zo'n grote aantrekkingskracht op Adam uit dat hij zijn ogen sluit voor de dubieuze activiteiten op het landgoed. Langzaam maar zeker wordt hij medeplicht aan het bedrog dat hij vroeger veroordeelde.