Ruim tien jaar werkte Walter van den Broeck aan zijn magnum opus Het beleg van Laken. Het verscheen in vier delen hoewel het een hechte eenheid vormt. Eind 1993 werd het bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Proza. Volgens criticus Marc Reynebeau mag Het beleg van Laken in een adem genoemd worden met Claus' Het verdriet van België en Mulisch' De ontdekking van de hemel: 'dikke boekwerken die bulken van de literaire ambitie, een hoogtepunt zijn in het oeuvre van de auteur en daar in de een of andere zin de synthese of culminatie van vormen'. Een andere gezaghebbende criticus, Jos Borré, stelde dat 'de cyclus in zijn geheel is uitgegroeid tot een eigentijdse profane commedia, zoals de Divina Commedia een poging om in een totaalroman, waarin de grootse verbeelding de macht verwerft over de verloederde werkelijkheid, een overzicht van de hedendaagse wereld samen te stellen'.
Nu de gehele cyclus in één hand is gevat, komt de rijkdom van deze Belgische divina commedia pas ten volle tot zijn recht.
Walter van den Broeck (Olen, 1941) debuteerde in 1967 met De troonopvolger en schreef sindsdien een indrukwekkende reeks romans, verhalen en toneelstukken. In 1982 ontving hij de Henriette Roland-Holstprijs voor de roman Brief aan Boudewijn en de Driejaarlijkse Staatsprijs voor zijn dramatisch werk. In 1998 verscheen zijn laatste roman Verdwaalde post.