Alleen met grote verwondering kunnen we kijken naar het
vruchtbare leven van Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716),
een van de grootste denkers van de zeventiende eeuw en tijdgenoot
van Newton en Huygens. Dag en nacht was hij bezig om in
duizelingwekkend veel verschillende wetenschappen ontdekkingen
te doen. Hij bedacht het integraalteken in de wiskunde
(¿), hij experimenteerde met het binaire systeem (nullen en enen)
dat de basis zou worden voor de computerwetenschappen, hij
vertaalde Plato in het Latijn, hij vond een nieuw horloge uit, een
onderzeeboot, hij bedacht een volksgezondheidsstelsel, straatverlichting,
de kanalisatie van de Donau, verbetering van de
cartografie, ontwikkelde een compleet filosofisch systeem, en
schreef talloze brieven waarvan er 15.000 bewaard zijn gebleven.
Daarnaast was hij adviseur van diverse vorsten, onder wie Peter
de Grote van Rusland. Tijd voor een liefdesrelatie heeft hij nooit
gehad – hij ging met ideeën naar bed en stond ermee op.
De grote Leibniz-kenner Michael Kempe kiest zeven belangrijke
dagen uit het leven van deze intellectuele veelvraat en drapeert
daar levendig de fascinerende ideeënwereld van Leibniz omheen.
Een boek als een wervelwind.