Het blinde licht is een roman over menselijke (over)moed en de morele consequenties van wetenschappelijke vooruitgang. En over de onmetelijke verbeelding die nodig is om het ondenkbare te bedenken. Fritz Haber, Werner Heisenberg, Alexander Grothendieck – grote natuurwetenschappers die de loop van de twintigste eeuw hebben veranderd. En de mensheid dichter bij de afgrond hebben gebracht. De scheikundige Haber slaagde erin om stikstof aan de lucht te onttrekken en kunstmest te maken. Decennia later werd zijn uitvinding toegepast in de gaskamers van Auschwitz. De kwantummechanica van Heisenberg was doorslaggevend voor de ontwikkeling van de atoombom. Het wiskundegenie Grothendieck werd kluizenaar om de mensheid te behoeden voor een catastrofe die alleen hij voorzag. In een even spannend als betoverend verhaal – aan de hand van de gefictionaliseerde biografieën van deze en andere genieën – traceert Benjamín Labatut de dunne scheidslijn tussen wiskunde en waanzin, natuurwetenschap en filosofie, fictie en biografie.