Als tiener is een verloren gewaand meisje uit de holte van een eeuwenoude boom gered door Bella Donna van de Strijders, een oude witte vrouw die is gevlucht voor de klimaatrampen in Europa. Bella Donna bedenkt voor haar de naam Oblivia, anderen noemen het vreemde meisje Obscuria. De twee wonen op een oud, achtergelaten oorlogsschip in een
vervuild drooggevallen moeras, waar Bella Donna historische en mythische verhalen vertelt over zwanen.
Afgeschermd van de rest van Australië door het leger en met traditionele leiders die van alles berooid zijn, maar vast willen houden aan oude waarden, is het moeras veranderd in ‘het alleronbekendste detentiekamp ter
wereld’ voor inheemse Australiërs.
Wanneer Warren Finch, de eerste Aboriginal-president van Australië, met zijn charismatische imago het kamp aandoet, blijkt hij op zoek te zijn naar zijn ‘beloofde vrouw’. Hij ontvoert Oblivia, die hij als zijn first lady ver van de hoofdstad opsluit in een toren in een overstroomde en wetteloze stad in het zuiden, waar ze haar vlucht beraamt die in haar beleving samenvalt met de vrijheid van de zwanen.