Aleksandar Hemons levens beginnen in Sarajevo, een dan nog klein, lieflijk stadje in de Balkan, waar het leven van een jongetje uit niets anders bestaat dan straatvoetbal, wrok richting zijn zusje en de buitenlandse reizen van zijn vader. Zijn levens als jongeman gaan over het aftasten van limieten, het proeven aan Amerikaanse muziek, slechte poëzie en iets betere journalistiek.
Daarna volgen zijn levens in Chicago: van op een afstand, zonder zelf terug te kunnen, moet hij toezien hoe in Sarajevo de oorlog uitbreekt en de stad onder vuur komt te liggen, hoe zijn ouders en zijn zus met hun hond het land uitvluchten en alles achterlaten wat ze gekend hebben. En dan ziet Hemon zich genoodzaakt een heel nieuw leven op te bouwen, in een nieuw land, een nieuwe stad en krijgt hij een nieuw doel voor ogen: fictie schrijven.
Maar wat de lezer in handen heeft zijn geen zuivere memoires. 'Het boek van mijn levens', Hemons eerste non-fictieboek, tart de conventies en de verwachtingen van de autobiografie.
'Het boek van mijn levens' is een aanklacht tegen menselijke brutaliteit, een ode aan twee verschillende steden, een hartverscheurend relaas over familiebanden en een roerende aanmaning om eens een park op te zoeken en te gaan voetballen. Het is een boek dat gedragen wordt door verlangens, dat gebouwd is op intelligentie, verwoestende ervaringen en scherpe inzichten. En het is, zoals de allerbeste narratieve werken, een boek dat de lezer verbouwereerd achterlaat - wellicht als een ander mens, met een andere blik op de wereld. Voor de liefhebbers van Hemons fictie is 'Het boek van mijn levens' onmisbaar; voor wie zijn werk nog niet kent is het de perfecte introductie tot een van de grootste schrijvers van onze tijd.