‘Ik staarde hem na, mijn handen rond het tafelblad geklemd. Ik wist niet dat ik zo kon haten. Ik klampte me vast aan dat gevoel. Staarde naar de wonde aan de binnenkant van mijn arm. Dit keer, eindelijk, zouden de zaken niet gaan zoals hij dat wilde. Dit keer zou ik beslissen wat er in mijn leven gebeurde. We hadden hier niet moeten zitten. Ik had dit kunnen voorkomen. Ik had anders en beter moeten kiezen. Maar toen ik eerdere keuzes maakte, had ik geen idee dat het tot dit zou leiden, tot deze keuze. Zal ik ooit stoppen met me alleen al daarover schuldig te voelen? Ik had beter moeten luisteren. Niet alleen naar wat er gezegd werd, maar vooral naar wat verzwegen werd. En nu zit ik hier en zwijg uit alle macht, in de hoop dat jij het dan misschien verstaat.’