Ze lag geblinddoekt en vastgebonden op een soort van verlostafel. Ze hoorde alleen het vullen van glazen en de stemmen van Bonami en Otelo. Af en toe goot één van beiden een geut sherry in en vooral naast haar mond, zodat ze de drank tussen haar borsten en tot in haar navel voelde vloeien en kleverig worden. Sedert haar twintigste is er één en ander gebeurd, zei Bonami. Jawel, zei Otelo, we zijn vierenzestig geworden. Hun articulatie liet het al afweten. (fragment)
Het doorgeefmeisje uit de nieuwe roman van Paul Koeck is de uit een blanke vader en zwarte moeder geboren Marianne. Zij ontdekt hoe zij in haar leven niet alleen heen en weer geslingerd wordt tussen zwart en blank, maar ook tussen macht en onmacht, de twee polen in haar leven.