In Het dorp van de zeven broers vertelt Celal Altuntas het ontroerende verhaal van zijn veelbewogen jeugd in een piepklein dorpje in Zuidoost-Turkije. Hij groeit er op te midden van de Koerden en wordt zich er steeds meer van bewust dat er een kloof gaapt tussen zijn volk en de Turken. Hoewel hij op school voortdurend te horen krijgt dat alle moslims broeders zijn, merkt hij steeds vaker dat de Koerden (toch ook moslims) stelselmatig onderdrukt en gekleineerd worden. Met de jaren neemt zijn belangstelling voor zijn identiteit toe, en uiteindelijk besluit hij, amper volwassen, om zich bij de PKK aan te sluiten en te gaan strijden voor de Koerdische zaak. Die beslissing zal verstrekkende gevolgen hebben en er uiteindelijk toe leiden dat hij naar Nederland moet vluchten.