Temidden van de bittere 17e eeuwse zeestrijd tussen Spanje en Duinkerker kapers aan de ene kant, en de Hollandse en Zeeuwse marine aan de andere, speelt zich deze familietragedie af. Een Zeeuwse visser wordt, door gijzeling van zijn jonge zoon, gedwongen tot kaapvaart voor Spanje. Als Duinkerker kaper schuimt hij de kusten af tot hij zijn zoon vrij kan kopen. Na het veroveren van een geldtransport probeert hij met een fikse geldbuit uit zijn gedwongen kapersdienst te ontsnappen. In een mistige nacht echter strandt zijn schip op de kust van het eilandje Goeree. Voordat hij daar door de eilanders wordt opgepakt en berecht weet hij met een list zijn buit te verbergen. Zijn zoon bereikt via omzwervingen zijn geboortestad Veere, waar echter moeder niet meer in leven blijkt en alleen nog een zusje woont. Hij neemt daarop dienst bij de Zeeuwse vloot en klimt op tot officier, zinnend op een manier om zijn vader uit Rotterdamse gevangenschap vrij te krijgen. Dat lukt hem tenslotte met steun van Admiraal Tromp. Vader wil zijn verborgen buit op Goeree gaan ophalen, waar zijn zoon hem opwacht. Hun ontmoeting wordt een confrontatie, die tragisch afloopt. Vele jaren later pas komt de buit boven water; geld blijkt toch te kunnen stinken.
Jacob Starreveld kiest als thema voor zijn boeken de bewustwording van jonge mensen ten opzichte van mensen en situaties in hun omgeving. In "Het Drama van de Kwade Hoek" gaat het om de verhouding tussen een vader en zijn zoon, en de keuzes die daarin gemaakt worden. Hij plaatst het verhaal in de historische context van de roerige 17e eeuw, waarin strijd en armoede het decor bepalen. Starreveld publiceerde eerder bij Aspekt een jeugdroman onder de titel "De Olieramp", waarin hij de actie van een schoolklas tegen de veroorzakers van een milieuramp beschrijft.