Ik stond een keer langs de lijn bij de Amsterdam Marathon, zag daar een dikke dame monter langspuffen, en dacht: Als zij het kan, zou ik het toch ook moeten kunnen. En dan zal iedereen zeggen: 'Huh? Thomas? Een marathon? Dat had ik nooit achter hem gezocht!' Het is moeilijk uit te leggen waarom, maar dat is voor mij soms reden genoeg om iets te doen. Dus de dag daarop kocht ik gympen en ging ik rondjes hollen, alsmede vierkantjes, ovaaltjes en rechthoekjes. Noem een vorm die een park kan hebben, en ik heb 'm gehold. Voor mensen die willen weten hoe lange-afstandslopen voelt: precies als korte afstanden, maar dan langer. Ik was na vijf minuten hollen toch al helemaal kapot, dus dan konden die paar uur daarna er nog wel bij, en zo bleef ik urenlang hijgend en puffend bovenop dat malende onderstel van me zitten. Het was net als een boemeltreintje: soms zat ik een beetje te dromen en te genieten van het uitzicht, dan weer werd ik gek van het gehobbel en van hoe lang ik nog moest, en baalde ik dat er geen koffiekarretje langskwam en dat er alleen maar ouwe kranten in mijn coupé lagen.