Een Vinex-wijk zoals er zoveel bestaan. Een naargeestig huis met een kamer vol opgezette dieren, een sadistische vader en een murw geslagen moeder. Dat is de gezinssituatie van de 10-jarige vertelster. Als zij en haar jongere broertje Gilles getuige zijn van een gruwelijk ongeluk, trekt hij zich terug in zichzelf. Nu broer en zus ook elkaar kwijt zijn, lijkt alle hoop op geluk verloren. Maar dan neemt de hoofdpersoon in al haar kwetsbaarheid het lot in eigen hand. Vastbesloten en doelbewust neemt ze zich voor om koste wat het kost de lach op het gezicht van haar broertje terug te brengen. Dat blijkt geen eenvoudige taak. Als ze dan zelf op een ongekende manier op de proef wordt gesteld – door haar eigen vader – neemt ze zich voor: ik zal in dit leven geen prooi zijn. En ze zal alles doen om sterk te blijven en weerstand te bieden aan wie haar kwaad wil doen.