‘Strik je veters met een dubbele knoop, Humbert! Niet rennen. Niet springen. En nooit, nee, echt nooit, op een muur klimmen!’
Want oom Humpty is er vanaf gevallen. In duizend stukken, en niemand kreeg hem meer in elkaar. Sindsdien zijn de ouders bang en even angstig is zoon Humbert als hij naar buiten gaat. Voorzichtig lopen, denkt hij – hak-teen, hak-teen, hak-teen. Voorzichtig oversteken – rechts kijken, links, rechts, links, rechts. Tot hij veilig in het park is. Pfff. Daar ontmoet hij een prinses. Samen spelen lukt niet. Tikkertje, verstoppertje: in elk spel schuilt een gevaar. Maar dan gaan de hekken van het park dicht. En … er zit niets anders op dan over de muur te klimmen.
Want oom Humpty is er vanaf gevallen. In duizend stukken, en niemand kreeg hem meer in elkaar. Sindsdien zijn de ouders bang en even angstig is zoon Humbert als hij naar buiten gaat. Voorzichtig lopen, denkt hij – hak-teen, hak-teen, hak-teen. Voorzichtig oversteken – rechts kijken, links, rechts, links, rechts. Tot hij veilig in het park is. Pfff. Daar ontmoet hij een prinses. Samen spelen lukt niet. Tikkertje, verstoppertje: in elk spel schuilt een gevaar. Maar dan gaan de hekken van het park dicht. En … er zit niets anders op dan over de muur te klimmen.